Hortense Daman smokkelde als 14-jarig meisje voor het verzet berichten, wapens en springstof in een fietsmand, verborgen onder groenten, fruit of eieren. Tachtig jaar later is ze vereeuwigd in een muurschildering in de naar haar vernoemde straat.
Lees haar verhaal hieronder.
Waarom krijgt zo’n jong meisje die eer? Voor zover we weten was ze de jongste verzetsheld in ons land. Weinigen van die helden kregen medailles van Groot-Brittannië, België én Rusland. Hortense kreeg die wel.
Zo hopen we een steentje bij te dragen aan de groeiende historische interesse voor het verzet tijdens Wereldoorlog II. Het is belangrijk dat we meer weten en nadenken over oorlog, vrede en vooral democratie. Voor die democratie ging Hortense Daman in het verzet.
Het debat van toen is opnieuw actueel. We leven in een tijdsscharnier met een nieuwe vernietigende oorlog in Europa.
We beginnen met de harde werkelijkheid en kijken samen met Hortense, toen nog 13, met de ogen van een kind naar een oorlog. We baseren ons op historisch onderzoek en op de getuigenissen van Hortense, haar familie, vrienden en verzetsstrijders opgetekend in het boek van Mark Bles: “Een kind in oorlog.” Een boek dat je leest met een krop in de keel.
Hortense en haar zusje Julia spelen in het parkje naast hun woning. Een woonhuis met winkel op de hoek van de Pleinstraat. Hortense is 13 jaar, bijna 14. Belgische jonge soldaten liggen verveeld in het gras. Het zijn boerenzonen en gemobiliseerd door het leger om de Philipsfabriek aan de overkant van het plein te bewaken. Plots horen ze licht gezoem dat steeds luider klinkt. Het gesprek stokt. Hortense ziet hoog in de lucht zwarte stippen die snel dichtbij komen. Het lijken pijlen, zegt ze. Plots duikt een vliegtuig, een Duitse Stuka, naar beneden. Hortense juicht. Ze denkt dat het Belgische afweergeschut het Duitse vliegtuig geraakt heeft.
Dat klopt niet. De brullende Stuka stijgt plots met een grote bocht opnieuw naar boven. Hortense schrikt. Het vliegtuig is niet geraakt, maar dropt bommen. Ook andere Stuka’s duiken en laten munitie vallen. Rook stijgt op uit de Philipsgebouwen.
Soldaat René neemt Hortense en Julia in zijn armen en loopt naar de winkel. Het gebrom verstilt. Hortense ziet gebroken vensters, stenen, dakpannen, stukken hout, een pan, kleren op de straat. Een eenzame schoen boezemt angst in. Mensen lopen verloren tussen het puin, zoeken slachtoffers. Meerdere huizen zijn verwoest, vooral op de hoek tussen Pleinstraat en Bierbeekstraat.
Zo ontdekt Hortense, een schoolgaand meisje, de oorlog. De Blitzkrieg van het Duitse leger is begonnen.
Hortense ontdekt snel dat haar broer – “Brie” zegt ze in het Leuvens dialect - meewerkt aan het verzet. Hij was al een gelauwerd soldaat en wil dat blijven. Ook Hortense wil strijden tegen de bezetting van België, tegen vreemden die met veel geweld hier hun wil komen opleggen en de democratie opheffen. Hortense bewondert die broer en vraagt of ze kan helpen.
Hij twijfelt, uit schrik voor haar leven. Hortense krijgt een kans als koerier. Ze fietst voorzichtig en soms angstig met boodschappen van de ene verzetsgroep naar de andere. De familie heeft een goede dekmantel om dit geheim te houden. Niet iedereen mag van de Duitse bezetter vrij door de stad fietsen. Maar Hortense heeft een speciale goedkeuring van Duitse politiediensten om op de markten in Leuven groenten en fruit te kopen en die met haar fiets naar de winkel van haar moeder te brengen. Maar dit smokkelen van berichten is gevaarlijk. Ze riskeert dat Duitse agenten haar betrappen, arresteren, folteren en naar een concentratiekamp sturen. Gelukkig verschalken haar jeugdige charmes vele Duitsers.
Hortense wil al snel meer. Ze fietst rond met verboden wapens of onderdelen van een radio, verborgen onder enkele dozen eieren, groenten of fruit in haar fietsmand. Ze rijdt naar Brussel om geheime informatie door te geven aan topfiguren uit het verzet, zoals Louis Van Brussel. Ze helpt Britse piloten vluchten wanneer hun vliegtuig is neergeschoten. Ze brengt eten naar jonge mannen die onderduiken omdat ze niet voor Duitsland willen werken. Ze verspreidt verboden krantjes en pamfletten met informatie over de oorlog en haar gruweldaden die de Duitse Nazi’s geheim willen houden.
Stilaan geraakt Hortense, samen met haar broer, meer en meer betrokken bij de Partizanen. Die zijn in Leuven erg actief. Via het verzet hoort Hortense dat een vriend, waar ze wellicht een oogje op had, opgepakt zal worden. Hortense fietst snel naar zijn huis, loopt naar zijn slaapkamer, terwijl Duitse agenten al de voordeur binnendringen. Toch kunnen “Jan” en Hortense op het nippertje door een achterdeur buiten glippen.
Duitse agenten controleren op straat meerdere keren haar fietsmand terwijl angstzweet langs haar rug druipt. In een trein verplicht een Duitse officier het aantrekkelijke meisje naast hem op de bank te zitten, terwijl ze geheime documenten in de tas heeft die de Duitse opsporingsdiensten zou toelaten een groot deel van het verzetsnetwerk van de Partizanen op te rollen. Hortense speelt het spelletje charmant mee en kan de documenten redden. Ze helpt bij een moordaanslag op een collaborateur, een Vlaamse politieofficier in Leuven die al vele verzetsmensen verraden en gefolterd had.
Maar de Duitse politiediensten, zoals de SS, komen de leden van het verzet steeds meer op het spoor. Het net sluit zich, beetje bij beetje. De SS foltert verzetsstrijders en weinigen kunnen blijven zwijgen na helse pijnen. Zo komt ook “Hortense Daman” op een lijst van verdachte personen.
Op Valentijnsdag, 14 januari 1944, beuken ’s nachts Duitse agenten, gesteund door Vlaamse collaborateurs in zwarte uniformen, tegelijk de voor- en achterdeur in van het huis. Hortense en haar vader en moeder worden weggevoerd naar gevangenissen in Leuven, gefolterd en later als politiek gevangene naar concentratiekampen in Duitsland gevoerd.
Daar krijgt Hortense, zonder uitleg over wat met haar zal gebeuren, inspuitingen in haar been. Ze zal later ontdekken dat die dokters wilden onderzoeken wat de ziekte Gangreen met een jong lichaam doet. Ze wordt ook bestraald met Röntgenstralen om uit te zoeken hoe groot de dosis moet zijn om een vrouw onvruchtbaar te maken.
Hortense en haar moeder en vader overleven de lange maanden in het concentratiekamp met honger, kou, dorst en onmenselijk hard werken. Vele kampgenoten hebben dat geluk niet. Hortense ziet hun lichamen verdwijnen in verbrandingsovens.
Na de oorlog heropent moeder Stephanie de winkel. Vader komt uit het kamp, maar sterft niet veel later als een fysiek en mentaal gebroken man. “Brie” Jacques heeft een groot overlevingsinstinct en kan tijdens razzia’s de Duitse bezetter telkens opnieuw verschalken. Hij blijft tot het einde van de oorlog een belangrijke pijler in Leuven voor het verzet tegen de Duitse bezetting. Hortense trouwt met een Engelse soldaat, verhuist naar Engeland en krijgt, ondanks de Röntgenbestraling, twee kinderen.
Geschreven door Erik Wijnen. Deze tekst is gebaseerd op meerdere bronnen over het verzet in België. Zoals bv. “België tijdens de tweede wereldoorlog”. Van den Wijngaert, M. (red), Uitgeverij Manteau. 2015. Dit boek geeft het meest recente overzicht van het historisch onderzoek en discussie over België en WO II. Vooral de bijdrage van Fabrice Maerten over het verzet is in dit geval relevant. Hij is hoofd van de documentatiedienst van het Cegesoma.
Daarnaast, uiteraard, vormde het boek Een Kind in Oorlog van Mark Bles een belangrijke bron. Mark Bles tekende op basis van lange gesprekken met Hortense Daman en andere betrokkenen haar levensverhaal op: Bles, M. “Een kind in oorlog. Het ware verhaal van Hortense Daman”, Antwerpen, Standaarduitgeverij. 1990.
De muurschildering werd geschilderd door Gerolf Van de Perre. De foto bovenaan werd genomen door Jogchum Vrielink.
Deze website werd gelanceerd in de lente van 2022, maar is nog in opbouw. We hopen in de toekomst meer informatie te verzamelen over het leven en de daden van Hortense Daman.