Hortense Daman was een belangrijk figuur in het Leuvense verzet tijdens Wereldoorlog II. In deze tijdslijn worden de belangrijkste momenten uit die periode opgesomd.
Het Duitse leger valt België binnen. Stuka's van de Duitse Luftwaffe bombarderen de omgeving van de Tiensepoort in Leuven. Er is schade aan de groentewinkel van de familie Daman in de Pleinstraat nr 130. Net als in 1914, vluchten veel Leuvenaars voor de Duitse troepen. Zo ook Hortense Daman en haar familie. Hortense is dan bijna 14 jaar. Tijdens de slag om Leuven in de daaropvolgende dagen wordt de woning nog erger geraakt tijdens de gevechten tussen Duitse aanvallers en de verdedigende Engelse troepen. Het Engelse leger moet zich terugtrekken.
François Daman, de broer van Hortense, is bij het verzet. In een eerste periode moeten achtergebleven Engelse militairen uit de handen van de bezetter gehouden worden. Hortense krijgt van haar broer eenvoudige opdrachten: ze helpt mee de sluikpers te verspreiden en ze bezorgt eten voor de ondergedoken Engelse militairen in het nonnenklooster op het Groot Begijnhof. Ze heeft daarvoor een nuttige dekmantel: groeten rondbrengen bij de klanten van haar ouders' winkel. Daarvoor heeft ze een 'permis' van de bezetter. Gaandeweg worden haar opdrachten riskanter. Onder de groenten en eieren in haar fietsmandje worden ook rapporten en opdrachten voor de bataljons van de Partizanenleger over en weer gebracht. Ze wordt koerierster voor het 34ste korps van de partizanen. Ook wapens en granaten worden met de fiets ter bestemming gebracht. Een aantal keren botst ze op patrouilles van Duitse soldaten, maar met haar jeugdige flair en haar gespeelde onschuld, weet ze zich meermaals uit hachelijke situaties te redden.
Op de stedelijke begraafplaats begraven Duitse militairen achter gesloten poorten een lichaam. De opzichter van de begraafplaats heeft vanuit de verte alles gezien. Hij verwittigt de Damans. François is ondertussen actief bij het leger der Partizanen, een afdeling van het Onafhankelijkheidsfront, meer bepaald korps 34, waar Louis Van Brussel korpscommandant is. Met een priester, een dokter patholoog en een aantal partizanen trekt Francois 's nachts de begraafplaats op. De zestienjarige Hortense is erbij. Ze graven het lichaam terug op. Het blijkt een Engelse vliegenier te zijn. Er zijn sporen van foltering op het lichaam te zien. Het lijk wordt in het lijkenhuisje gewassen en daarna christelijk begraven. Het gebeuren maakt een felle indruk op Hortense, die besluit om nog meer mee te werken met haar broer bij het verzet.
In oktober 1942 voert de bezetter de verplichte arbeidsdienst in om het tekort aan arbeidskrachten in Duitsland te verhelpen. In de Blijde Inkomststraat nr 15 is het 'Arbeitsamt' gevestigd. Daar worden de lijsten opgesteld en bewaard van de Leuvenaars die in aanmerking komen voor die verplichte arbeidsdienst in Duitsland. Velen willen echter niet vertrekken en duiken onder. Een aantal onder hen gaat meewerken met het verzet. In het najaar van 1942 breken negen partizanen van het 34ste korps, onder wie de neef van Hortense, Pierre Hermans, het gebouw binnen en halen 's nachts alle kasten leeg. Het lukt hen een berg documenten van 800 kilo mee te nemen en in de Dijle te kieperen.
De partizanen plegen ook veel sabotagedaden op de spoorwegen in het land. Leuven is een spoorwegknooppunt. Op 30 juli 1943 slaan de partizanen hun grootste slag. Een trein vol Duitse officieren en soldaten, op weg voor verlof in de heimat, wordt ter hoogte van een spoorwegbrug in Oud-Heverlee tot ontsporing gebracht. Tientallen Duitse militairen vinden de dood in de wagons, die mee met de locomotief in volle snelheid de hoge spoorwegberm afdonderen.
Tijdens de hele oorlog zullen de partizanen meer dan 1200 aanslagen op spoorlijnen plegen.
Eind 1943 wordt Hortense bevorderd tot koerierster tussen het korps in Leuven en het nationaal commando in Brussel, waar Louis Van Brussel zelf ook is gaan werken. Haar koerierswerk reikt nu tot in de hoofdstad. Zo krijgt ze de opdracht om een heel belangrijk bundel dossiers van het partizanenleger van Waterloo naar Leuven te brengen. Terwijl ze met de hoogst compromitterende documenten op de trein naar Leuven zit, ziet ze Duitse militairen iedereen in de wagons controleren. Ze geraakt in een coupé van Duitse officieren en die willen haar – hoffelijk als ze zijn – helpen en stoppen haar pak in het bagagerek. Met veel vrouwelijke flair speelt ze het argeloos meisje en slaagt er in aan de controle te ontsnappen en de documenten ongeopend op de bestemming te brengen.
Begin november 1943 vindt op de Leuvense stedelijke begraafplaats een aanslag plaats op een notoir en gevaarlijk collaborateur. Jacobs is politiecommissaris en heeft al veel verzetslui verklikt. Door contacten van het verzet bij de politie is een heel dossier opgesteld over de man. De Belgische overheid in Londen krijgt het dossier en geeft groen licht om de man te liquideren. Al een tijd sluipt hij rond op de begraafplaats om ontdekken wie maar steeds bloemen komt leggen op het graf van weerstander Omloop. Hortense Daman en Pierre Hermans – Georges is zijn partizanennaam - plannen de aanslag. Hortense brengt twee fietsen achter de muur van de begraafplaats, terwijl Hermans de collaborateur opwacht. Wanneer hij komt opdagen wordt hij met verschillende schoten uitgeschakeld. Hermans spurt weg en klimt via een zerk over de kerkhofmuur waarna hij met de klaarstaande fiets wegvlucht richting Parkabdij. Hortense, die achter de muur wacht en de schoten hoort, fietst de andere kant op, via de Bierbeekstraat terug naar haar ouderlijk huis in de Pleinstraat
Na een vloedgolf van aanslagen in januari 1944 verliest de SS haar geduld en beraamt een grote raid op het verzet in Leuven. Meer dan 700 manschappen worden ingezet. Tot vanuit Brussel zijn SS'ers opgetrommeld. De Pleinstraat wordt afgezet en de woning van de Damans wordt bestormd en kort en klein geslagen. Alle aanwezigen worden meegepakt: Hortense, haar moeder Stefanie en vader Jacques en een aanwezige partizaan, Gaston. Bevelvoerend officier van de raid is SS'er Verbelen, een berucht collaborateur uit Herent. Allen worden naar de Kommandatur gevoerd, die gevestigd is in het Gerechtsgebouw. Allen worden toegeschreeuwd en vernederd. Gaston wordt gemarteld, maar hij praat niet.
Hortense wordt samen met haar moeder opgesloten in de hulpgevangenis in de Maria Theresiastraat. De politieke gevangenen zitten er op de eerste verdieping. De gevangenis wordt gerund door nonnen, die de verzetsmensen stiekem helpen. De hereniging met haar moeder geeft Hortense kracht want de SS'ers schreeuwen en schoppen de hele tijd. Als koerierster kent Hortense honderden adressen en namen, en de SS is vooral op zoek naar haar broer François. Maar ze geeft niks prijs en haar sterkte haalt ze vooral uit het voorbeeld van verschillende partizanen waarvan ze weet dat die niets gelost hebben.
Dertig dagen lang wordt Hortense te voet over straat naar het Gestapohuis in de LeopoldI-straat geleid om er ondervraagd te worden. De veiligheidsdiensten hopen François op die manier in de val te lokken, met Hortense als lokaas. Het zijn Vlaamse SS’ers die onder leiding van een Duitse SS'er de ondervragingen doen. Max Gunter heet de man. Een keer slaagt hij een stoel op Hortense’s rug stuk, waarbij ze vooruit vliegt en daarbij een aantal ribben breekt.
Naarmate de oorlogskansen keren, worden Duitsland en ook de bezette landen als België door de geallieerden gebombardeerd. Op 12 en 13 mei is het belangrijke rangeerstation van Leuven het doelwit. De tweede aanvalsgolf legt het rangeerstation plat, maar er was ook veel nevenschade. Leuven betaalt een zware prijs: Meer dan 400 gebouwen worden volledig vernield en de stad telt 233 doden. Ook buitenmuren van de hulpgevangenis, waar Hortense en haar moeder verblijven, worden geraakt.
Van de hulpgevangenis in Leuven wordt Hortense overgebracht naar de gevangenis van Sint-Gillis (Brussel). Boven de deur van haar cel staat geschreven: 'Ter dood veroordeeld'. Het is in de gevangenis van Sint-Gillis dat Hortense de 6de juni 1944 zal meemaken, de dag van de landing van de geallieerde legers in Normandië. De gevangenen zijn zeer goed georganiseerd en van zodra het nieuws van de ontscheping bekend raakt, klinkt oorverdovend gejuich uit de cellen en wordt de Marseillaise gezongen. Op 16 juni wordt Hortense naar het goederenstation in Brussel gevoerd en daar met de trein naar Duitsland gebracht, meer bepaald naar Ravensbrück, in het oosten van het land. 'L'enfer des femmes' is de naam die dit concentratiekamp voor vrouwen krijgt
In Ravensbrück is de lijdensweg van Hortense nog niet afgelopen. Er wachten haar medische experimenten. Zo wordt haar been ingespoten met gangreen en wordt ze bestraald met röntgenstralen. Ook moeder Stefanie belandt in hetzelfde kamp. Dank zij hun enorme wilskracht en de steun van andere politieke gevangenen zoals Violette Szabo, gaan de Damans er niet onderdoor. Tegen het einde van de oorlog, met het Rode Leger al vlakbij, geven de SS’ers het kamp over aan het Rode Kruis. Hortense en haar moeder zijn nog vel over been, totaal onderkomen. Maar via het Rode Kruis geraken ze in Zweden en vandaar naar België.
François Daman krijgt een telegram thuis dat zijn vader Jacques nog leeft en zich onder de overlevenden van het concentratiekamp Buchenwald bevindt. François leent van een bevriende Engelse korporaal een uniform en een motorfiets en rijdt in één ruk doorheen verwoest Duitsland naar Weimar en Buchenwald om zijn vader op te halen. Het wordt een heel emotioneel weerzien wanneer vader en zoon elkaar in de armen vallen.
Wanneer de oorlog eindelijk afgelopen is, worden de drie bevrijde leden van de familie Daman, vader Jacques, moeder Stefanie en Hortense, feestelijk verwelkomd in de Pleinstraat. Enige tijd later trouwt Hortense met de Engelse officier Syd Clews en het gezin gaat in Stoke-on-Trent wonen in Engeland. Ze krijgen een dochter Julia en een zoon Cristopher. In Engeland wordt ze als verzetsstrijdster geëerd. Haar moeder Stefanie overlijdt in 1954 tijdens een bezoek aan haar dochter in England. Hortense zelf overlijdt in 2006.
In oktober 2021 wordt de muurschildering ter ere van Hortense Daman in de Bierbeekstraat plechtig ingehuldigd. Haar zoon Christopher Clews is daarbij aanwezig en ook Belgische familie van Hortense. Het werk werd gemaakt door kunstenaar Gerolf Van de Perre en kwam er op initiatief van bewoners van de Bierbeekstraat, die willen dat deze grote dame van het verzet uit de wijk meer bekendheid krijgt. Ze krijgen daarbij de steun van de stad Leuven.
Mede dankzij de werking van de buurtgroep uit de bierbeekstraat, kreeg Hortense Daman op zondag 4 september postuum de titel van ereburger geschonken door de stad Leuven. De plechtigheid werd bijgewoond door de kinderen en andere familieleden van Hortense. De datum was ook geen toeval: het is dag waarop men de bevrijding van Leuven herdenkt.
De uitreiking ging gepaard met een volledige heruitgave van het boek van Mark Bles, Een kind in oorlog. Het boek kreeg de titel "Hortense Daman, meisje in het verzet" en is opnieuw te koop bij Standaard Uitgeverij.
Geschreven door Free Van Doorslaer.